28.05.2015

Alles moet nu en liefst met een verrassingseffect

Overal toegang en liefst wereldwijd. Zonder treuzelen aan informatie kunnen, instant. Snel want we hebben haast. Geen tijd om diep na te denken, geen tijd om doordacht te handelen. En toch, studenten en ingenieurs staan voor de uitdaging om innovaties te bedenken, te creëren. Maar zoveel is al bedacht, zoveel al uitgevoerd. Hoe moet dat dan? Kun je anno 2015 nog uitvinden, want eigenlijk had het er al moeten staan? Now and wow! Je kunt niets uitvinden in de stress van de dag. Creatief denken kan je weliswaar in een raamwerk gieten (noem het discipline kweken om het te doen) maar je hebt toch vooral tijd nodig om net die ene ingeving tot je te laten komen. Naast slow food moeten we denken aan slow thinking of eigenlijk minder gehaast denken, net zoals vroeger. Tijd maken om over belangrijke zaken na te denken. De operationele zaken even aan de kant schuiven om tijd te maken voor de essentiële zaken. Alles moet sneller en toch heb je voor bepaalde zaken tijd nodig. Dus, if you have to go fast, go slow!

De uitdaging om deze dualiteit of contradictie te overwinnen zorgt voor een verschuiving van de aard van samenwerking tussen bedrijven. Uiteraard is dit niet nieuw. Toch zijn er nog steeds bedrijven, vaak de marktleiders in hun technologie, die proberen om alles onder één dak te doen. Dat zij genoodzaakt zullen worden om de inspiratie en knowhow te vinden bij hun waardetoevoegende toeleveranciers is niet enkel te wijten aan de technologische vooruitgang maar ook, of misschien zelfs vooral, aan het tekort aan technisch geschoolde werkkrachten. Alleen werkt dit niet met een opportunistische insteek. Het snel doen of accepteren van ‘externe’ hulp omdat je in nauwe schoentjes staat, is kortzichtig. De industrie moet voor langetermijntrajecten gaan die meerwaarde bieden.

Daarnaast worden bedrijven door hun klanten gedwongen om verder te gaan dan ze gewoon zijn. Stretchen heet dat. De impact van de globalisering wordt steeds groter en is vandaag actueler dan ooit want ook de klanten zoeken coöperatie onder elkaar. Vroeger concurrenten en nu ineens samen. Want de markt voor zich winnen is één ding, het behouden van een koploperspositie is een andere. En dan zoeken we naar een schaalvergroting. Maar moet dit wel echt, groter? Is dat überhaupt wel beter?

Onlangs hadden we een discussie met Vlaamse ondernemers: moeten we groeien en wat als we niet groeien? Al snel was iedereen het erover eens: groei is niet per se de maatstaf voor succes. Als je niet groeit, moet je verticaal diepgang zoeken. Want niet groeien en geen diepgang is een sterfhuisconstructie. Letterlijk. Zonder progressie lig je er in geen tijd uit. Let op, iedereen heeft respect voor diegene die, op basis van waarden, beslist om niet te groeien. Maar weinigen kiezen er bewust voor. Strategie is kiezen en vooral weten wat niet te doen, is sterk.

Maar als je wilt groeien dan doe je dat best met hulp van anderen. Het is een mooi verhaal, hoe mensen vanuit de beperkingen van een bestaand systeem erin slagen om met totaal nieuwe verrassende ideeën en technologieën te komen. Door out of the box te denken en door tijd te krijgen om na te denken. Zelfs in de oeroude, conservatieve mechanische vakgebieden zoals die van de aandrijftechniek, slagen ze erin om een totaal ongeziene aandrijfmethode te bedenken. En dit bereikt niemand door te willen uitblinken in alles (met het risico te eindigen als master in nothing). Met de focus op een verticale diepgang creëren we een specialisme dat moeilijk te bereiken is voor bedrijven van wie de echte kernbusiness iets anders is. Het is net die diepgang die voor een doorbraak zorgt. Het is die diepgang die voor nieuwe uitvindingen zorgt. En dat hebben we hard nodig om de maakindustrie in Europa een toekomst te bieden. Door te focussen op wat we goed kunnen.

Interesting Articles